In een uitspraak op 21 November 2017 oordeelde de rechter te Overijssel dat het heffen van een legestarief (een retributie) voor een toestemming tot landen van een helikopter buiten de luchthaven (art. 8a.51 van de Wet luchtvaart) niet onredelijk is.
Alhoewel een legestarief, of retributie, een soort vergoeding is voor een prestatie van de overheid voor zijn burger is de rechtbank van oordeel dat deze vergoeding niet specifiek in verhouding moet staan tot de geleverde inspanning. De rechter stelt tevens en wij citeren het vonnis: "Dat de hoogte van de leges financiële gevolgen zou kunnen hebben voor helikopterbedrijven in Nederland, is een omstandigheid die de rechtmatigheid van de legesaanslag niet kan raken."
Een helikopteroperator was tegen het legestarief van 634 euro naar de rechter getrokken omdat ze van mening was dat de helikopterindustrie onder druk komt te staan als ze voor een helikoptervlucht van pakweg 600 of 700 euro, een legestarief van 634 euro moet betalen om een landing buiten een erkende luchthaven of erkende helihaven goedgekeurd te krijgen. De prijs van zo'n vlucht wordt dan gewoonweg verdubbeld.
Het blijft onbegrijpelijk dat de rechter het legestarief voor zo'n ontheffing tot landing niet met economische of faire rechtmatigheid bekijkt maar gewoon een juridisch verklaring geeft. Dit laat de gemeenten toe om het legestarief ongekend hoog te maken om zodoende helikopters (of andere activiteiten) te weren op hun grondgebied of om er op zijn minst grof geld aan te verdienen.
U kunt het vonnis van de rechter te Overijssel hier lezen. Wij volgen dit natuurlijk met veel interesse op en komen terug als de helikopteroperator moest beslissen hiertegen beroep aan te tekenen.