Met toestemming publiceren we hier het artikel "Heli's over Holland" verschenen in De Vliegende Hollander"
Grote verplaatsing is voor US Army kleine administratieve handeling
“Hij klinkt toch wel wat anders dan onze Cougar… wat een bruut apparaat!” Zelfs de luchtmachters die dagelijks met helikopters werken, komen de geïmproviseerde commandopost uit om een glimp op te vangen van het spektakel. In de lucht cirkelen tientallen Amerikaanse helikopters boven de tijdelijke Forward Operating Base, verscholen op een containerterminal in de Botlek.
Langzaam en gecoördineerd komen de roffelende machines dichterbij. Black Hawks voorop, gevolgd door Apaches en Chinooks, de Amerikaanse loadmasters turend uit de open zijdeuren. Zodra de eerste wielen het beton raken komt in de tot tijdelijke hangar omgedoopte loods de logistieke motor op gang. Honderden Amerikaanse technici, ieder met een eigen taak, lopen met rugzakken, koffers en zwaar gereedschap het platform op. ‘Het lijken wel mieren’, zegt een toekijkende brandweerman van het Defensie Helikopter Commando (DHC).
Immers, binnen een uur moeten de heli’s uit elkaar zijn gehaald en klaar staan voor transport per schip. “We’ll fold ‘em up and stack ‘em nose to tail”, grijnst een Amerikaanse militair in het voorbijlopen, als reactie op de vragende blikken.
Meer heli’s dan de luchtmacht
Van de terminal in de Botlek is een zogenoemd Tijdelijk Militair Object gemaakt. Vanuit deze uithoek van Nederland vertrekt een deel van de 1st Infantry Division naar thuisbasis Fort Riley in Kansas. Deze U.S. Army-eenheid beschikt over een eigen helikopterbrigade voor transport en luchtsteun: de 1st Combat Aviation Brigade. Op de helikopters prijkt dan ook het schild met daarin de ‘Big Red One’, het logo van 1st Infantry.
“Dit zijn meer helikopters dan de hele Nederlandse luchtmacht heeft’, zegt majoor Michel Poels. Hij leidt de zogeheten Host Nation Support (HSN)-operatie vanuit de Koninklijke Luchtmacht al voor de vierde keer: 3 keer redeployment vanuit Duitsland en 1 keer deployment vanuit de USA. “En we hebben het hier over één enkele Amerikaanse eenheid… van de landmacht ook nog.”
Kleine administratieve operatie
Het spektakel in de Rotterdamse haven zet inderdaad wel het een en ander in perspectief. De manier waarop de Amerikanen ‘op een dinsdagmiddag even het hele DHC verplaatsen’, duidt op een schaal van opereren zoals – waarschijnlijk – alleen Amerikanen dat kunnen. Zij zijn er zelf opvallend nuchter onder. Waar de gemiddelde Nederlandse militair vol verwondering toekijkt, spreekt lieutenant-colonel Vanderlugt van een ‘small administrative operation’. Hij is één van de commandanten van de 1st Air Combat Brigade en coördineert de uitgaande logistieke operatie met zijn team.
Negen maanden lang zat de divisie in het westen en zuiden van Duitsland, in het kader van de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Europa. “We zijn in veel Europese landen geweest en de Nederlandse zijn de laatste ‘happy faces’ die we zien voor we naar huis gaan”, zegt Vanderlugt. De Amerikanen blijven echter niet weg uit Duitsland, maar geven het stokje over aan een andere eenheid. Tegelijkertijd rollen in Vlissingen Amerikaanse tanks van de boot. Hier komt de 2nd Armoured Brigade aan, die juist op weg is naar Duitsland. De 3500 militairen van deze eenheid nemen bijvoorbeeld 85 Abrams gevechtstanks mee. Ook zij geven op hun beurt negen maanden invulling aan de Amerikaanse presentie op het Europese continent.
Nederlandse handen ineen
Vanuit Vlissingen gaan de militairen, tanks en honderden andere voertuigen per spoor en over de weg naar Duitsland en Polen. Hun helikopters komen echter aan in het Belgische Zeebrugge en vliegen daarvandaan naar het oosten. Ongeveer eens per jaar vindt er dus een dergelijke estafette plaats. Op de vraag waarom men het materieel niet gewoon in Duitsland laat staan en alleen de kleine tweeduizend militairen uitwisselt, antwoordt Vanderlugt met een glimlach. ‘Ik bedoel…. Het zijn ónze helikopters. ‘The guys’ hebben hun namen erop geschilderd. Ze brengen ons overal, dus nemen wij ze ook mee terug.”
Hoewel de logistieke verplaatsing vooral een Amerikaanse operatie is, zou er weinig op gang komen zonder het Host Nation Support, de ondersteuning vanuit Defensie. In Rotterdam zijn de land- en luchtmacht, marechaussee en marine vertegenwoordigd. Omdat het havengebied is ingericht als Tijdelijk Militair Object, lopen militairen van de Groep Luchtmacht Reserve en de Koninklijke Landmacht patrouilles langs de enorme loodsen. Verder staat een E-One van het DHC paraat, evenals het Mobile Air Operations Team (MAOT) dat de heli’s binnenhaalt.
En ook de dagelijkse leiding op de inkomende en uitgaande locaties is in handen van Nederlandse militairen. ‘Een HSN-operatie is voor ons een mooie kans om de handen in elkaar te slaan en als één krijgsmacht samen te werken, nu zelfs met een internationaal tintje’, zegt Poels.
Paniek
Achter de schermen heeft de operatie zo mogelijk nog meer voeten in de aarde. Zo is op vliegbasis Woensdrecht een enorm tentenkamp ingericht voor de huisvesting van ruim duizend Amerikaanse militairen. Vanaf daar reizen ze naar Vlissingen en Rotterdam. Deze Logistic Support Area is voorzien van alle gemakken: slaap- en eetfaciliteiten, sanitaire voorzieningen en ontspanningsruimtes. Het Defensie Ondersteunings Commando houdt de boel draaiende. Er wordt gekookt in een veldkeuken, schoongemaakt en per dag gaan er circa vierhonderd rollen toiletpapier door. Achter het tentenkamp staan grote generators te draaien. “Bij de luchtmacht zeggen we wel eens: ‘no power, no glory’”, zegt majoor Johan van Elk, Hoofd Bureau Onderdeelsbeleid & Plannen op de Vliegbasis Woensdrecht. “We hebben elektriciteit nodig voor de vriescontainers, verlichting, kachels, verbindingen en simpelweg om je telefoon op te laden. Anders is er pas echt paniek.”
We’ll be back
Uiteindelijk duurt de hele verplaatsingsoperatie tot begin november. Daarna keert de rust terug, maar niet voor heel lang. ‘Over een maand of 9 zijn we weer terug hoor’, lacht Vanderlugt in de haven van Rotterdam. Of Nederland dan weer gastheer mag zijn, is echter nog niet helemaal duidelijk. De Amerikanen proberen de operatie namelijk zo veel mogelijk te spreiden over host nations. Zo wordt ook de haven van Antwerpen vaker gebruikt. Spreiding geeft de Amerikanen de kans om hun logistieke lijnen optimaal te benutten, en levert ook minder belasting op voor de gastenheren. Maar voor de meeste aanwezige Nederlanders is en blijft de verplaatsing simpelweg een mooi en indrukwekkend schouwspel.
Klik hier voor de fotoreportage
- Copyrights: Ministerie van Defensie - Bronvermelding: De Vliegende Hollander - editie November / December 2019 (met toestemming)
- Tekst en foto’s: Floris Oosterveld
- Achtergrondfoto’s: Floris Oosterveld, Richard Nels en Alex van Noye