In de Noordzee staan naast mijnbouwplatformen ook windmolenparken. Helikopters landen regelmatig op deze platformen voor de bevoorrading en om personeel af te zetten of op te halen. Windmolens kunnen zogeffecten voorzaken die mogelijk van invloed zijn op helikopters. Daarom is onderzocht tot op welke afstand het zog van individuele windmolens en windparken invloed kan hebben op helikopters. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum met betrokkenheid van de helikoptersector.
Uit het onderzoek blijkt dat het zogeffect van 1 windmolen onder bepaalde omstandigheden, bij een zijwindlimiet van 6 knopen, over een lengte van maximaal 6 maal de rotordiameter van de windmolen invloed kan hebben op een helikopter. Voor zijwinden van 10.5 en 15 knopen is dit kleiner of gelijk aan 2 maal de diameter van de windmolenrotor. Voor een windmolenpark, waar tussen molens onderling cumulatie van zog kan plaatsvinden, is dit bij een worst-case-benadering maximaal 8 rotordiameters.
Concreet betekent dit dat zogeffecten maximaal tot op een afstand van net iets minder dan 1 zeemijl kunnen voorkomen. Hierbij is uitgegaan van een rotordiameter van ongeveer 220 meter. Dat is representatief voor nieuwe windmolens tussen de 6 tot 10 MW.
Dit is verkennend onderzoek, omdat er tot op heden nog geen afgerond specifiek onderzoek bekend is over de invloed van windmolens op zee op helikopters. In internationaal verband zal verder onderzoek worden uitgevoerd. Voor dit onderzoek is het offshore windpark ‘Kavel I windenergiegebied Hollandse Kust (Zuid)’ als referentie gebruikt.
Dus toch wel opletten geblazen als we naast de windmolens gaan vliegen! De studie is wel specifiek over zogeffecten bij offshore windmolens maar duidelijk is dat ook windmolens op het vasteland zogeffecten hebben op helikopters. We moeten ook hier een veiligheidsafstand bewaren die we moeten aanpassen bij hogere windsnelheden. Je kunt de studie hier lezen.
Bron: Noordzeeloket, vlgs CCO